Formatie volgend schooljaar bij 60 procent van de scholen nog niet rond
09-06-2022 2:00Uit de peiling van de AVS (484 respondenten) blijkt dat circa 60 procent van de schoolleiders de formatie voor schooljaar 2022-2023 nog niet rond heeft. Ruim de helft (54 procent) van de schoolleiders geeft aan dat leerkrachten op hun school zelfs minder willen werken.
“De druk op schooldirecteuren om de formatie in de scholen op orde te hebben voordat het schooljaar begint, is onverminderd hoog. Schoolleiders zouden wel willen dat hun medewerkers meer uren gaan werken, maar wat je ziet is eerder een omgekeerde beweging. Het is belangrijk dat teams juist collectief aangespoord worden om allemaal iets meer te gaan werken om zo de werkdruk met elkaar behapbaar te houden”, aldus AVS-voorzitter Karin Straus.
“Voor tijdelijk extra werken is veel bereidheid onder leerkrachten, bijvoorbeeld bij vervanging van ziekte, maar niet structureel. We zien daarnaast dat het een bewuste keuze van docenten is om werk met privé te combineren. Een deel van de oplossing zit dan ook om in gesprek te zoeken naar maatwerkoplossingen om de leerkrachten meer uren voor de klas te kunnen zetten en toch de balans tussen werk en privé te bewaken. Het is daarbij van belang dat schoolleiders van hun besturen ook de middelen krijgen om hier concrete oplossingen voor te kunnen bieden, denk bijvoorbeeld aan ondersteund personeel voor het verlichten van de administratieve en regeldruk.”
Het is zorgwekkend dat zo’n groot deel van de scholen de formatie voor volgend schooljaar moeilijk rond krijgt. Gemiddeld staat er voor komend schooljaar 0,87 FTE open waarvan de schoolleiders verwachten dat zij circa 0,47 FTE vóór de zomervakantie rond krijgen. Er zal circa 0,43 FTE niet worden gerealiseerd bij aanvang van het nieuwe schooljaar.
Er staan met name vacatures open voor leerkrachten (64 procent), onderwijsondersteunend personeel met lesgevende of behandeltaken (11 procent), gevolgd door intern begeleiders/remedial teachers en overig onderwijsondersteunend personeel (respectievelijk 7 en 4 procent).
Op 54 procent van de scholen geven leerkrachten aan minder te willen werken in het nieuwe schooljaar. Een groot gedeelte van de leerkrachten die minder wil werken, geeft aan dit ook te willen doen vanwege de werkdruk en omdat ze het rustiger aan willen doen (38 procent van de scholen). Andere redenen die vaak genoemd worden, zijn ouderschapsverlof (16 procent van de leerkrachten), verandering van de gezinssituatie (10 procent van de leerkrachten) en vanwege de leeftijd en afbouw richting pensioen (13 procent van de leerkrachten). De verhoging van het salaris speelt nauwelijks een rol bij de beslissing om minder te gaan werken (slechts 1,15 procent van de scholen).
Voortgang leerlingen geeft diffuus beeld
De peiling heeft ook informatie opgeleverd over de voortgang van leerlingen. Karin Straus: ”Het is interessant dat onze enquête laat zien dat het onderwerp leervertraging (na Corona) veel verschillende invalshoeken heeft. Scholen moeten vooral zelf de ruimte en de middelen krijgen om die actie te nemen die bij hun school en hun leerlingen past.”
95 procent van de schoolleiders geeft aan dat het grootste deel van de leerlingen constant zijn gebleven in hun voortgang (gemiddeld 68 procent van de leerlingen op de school). En 89 procent van de schoolleiders heeft leerlingen met een achterstand op hun school. Dat zou dan gaan om gemiddeld 21 procent van de leerlingen op de school, 16 procent had reeds een achterstand. 72 procent van de schoolleiders constateert dat er aan het eind van dit schooljaar, na twee Corona-jaren, meer achterstanden zichtbaar zijn dan je normaliter had verwacht als er geen Corona zou zijn geweest. Maar van meer zittenblijvers dan normaal is volgens 79 procent van de schoolleiders geen sprake.
Een aantal schoolleiders wijst erop dat er naast de leerachterstanden ook veel sociaal-emotionele achterstanden zijn. Vooral kinderen in groep 3 en 4 lijken het hardste getroffen hierdoor. Zij hebben moeite om zich in een groep te gedragen, zijn meer op zichzelf. Ook de (fijne) motoriek en neuro-motoriek lopen achter. Hier is te weinig aandacht aan besteed in de vooreducatie en/of thuis. De kinderen die nu in groep 3 zaten, hebben geen volwaardig kleuteronderwijs gehad en hebben geen voordeel gehad van online- en thuisonderwijs. Er zijn veel taalontwikkelingsstoornissen en -achterstanden op schrijven en automatiseren.
Veel schoolleiders vinden achterstanden een negatieve benadering. Bovendien hebben veel leerlingen tijdens de corona-jaren ook nieuwe vaardigheden geleerd die zij anders niet hadden opgedaan.
Bron: AVS