Wetsvoorstel: tijdelijke nieuwkomersvoorziening (vo)

Wetsvoorstel: tijdelijke nieuwkomersvoorziening (vo)

07-06-2023 11:05

Op 6 juni jl. stuurde de minister van OCW een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer waarin hij zogenoemde tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen (TNV) mogelijk maakt. In een tijdelijke nieuwkomersvoorziening heeft een schoolbestuur ruimte om af te wijken van bestaande regels over het onderwijspersoneel, de onderwijsinhoud en onderwijstijd. Dit moet bijdragen aan het verkorten en hopelijk wegwerken van de wachtlijsten die er voor nieuwkomersleerlingen zijn voordat ze in een Internationale Schakelklas (ISK) kunnen starten.

Hoge instroom 

De afgelopen tijd is door de toestroom van nieuwkomers het onderwijs voor grote uitdagingen komen te staan. Op veel ISK’s geldt een wachtlijst en op sommige ISK’s is zelfs een leerlingenstop. Hierdoor zitten naar schatting meer dan 2000 jongeren tussen de 12 en 18 jaar thuis omdat ze geen onderwijs kunnen volgen. Dit was ook aanleiding voor OCW om te werken aan de op 6 juni verstuurde wet: welke (niet ideale) oplossingen zijn er om schoolbesturen meer ruimte te geven om toch zo veel mogelijk plekken te creëren voor deze leerlingen.  

Tijdelijke onderwijsvoorzieningen 

Gemeentebesturen kunnen, indien de wet aangenomen wordt, per volgend schooljaar een verzoek bij de minister indienen om een tijdelijke onderwijsvoorziening te starten door een schoolbestuur in de gemeente. Dit mag alleen als door het ministerie geconstateerd wordt dat dit in de betreffende gemeente ook echt nodig is. Dit komt namelijk omdat er vergaande stappen genomen mogen worden in met name de geboden onderwijstijd en ook het onderwijspersoneel en de onderwijsinhoud. Deze stappen worden uitgewerkt in een nog te publiceren algemene maatregel van bestuur (amvb).  

Minder onderwijs  

De minister schetst in zijn Kamerbrief wel vast een samenvatting van deze amvb. Hierin wordt duidelijk dat wordt toegestaan om in een tijdelijke onderwijsvoorziening minder onderwijstijd te bieden, tot wel de helft van het reguliere programma. Het is expliciet de bedoeling om wel zo veel mogelijk onderwijstijd te bieden, omdat deze specifieke groep jongeren immers ook recht heeft op een volwaardig programma. Dit is nu lang niet altijd mogelijk. Het alternatief is echter dat veel jongeren überhaupt niet naar school kunnen. De VO-raad staat achter deze beslissing omdat dit nodig is, maar maakt zich tegelijkertijd zorgen om de ontwikkeling van deze leerlingen. Ook is het zeer aannemelijk dat deze jongeren langer nieuwkomersonderwijs nodig hebben. De bekostiging wordt hier echter niet op aangepast, wat een kwalijke zaak is.  

Jaarlijkse overlegplicht en ‘doorzettingsmacht’  

Een ander onderdeel van de wet is een verplichting voor schoolbesturen en gemeentebesturen om jaarlijks afspraken te maken over een dekkend onderwijsaanbod in de regio. Tevens krijgt de minister de mogelijkheid om – indien er signalen komen dat het niet goed gaat wat betreft het creëren van onderwijsplekken – de gemeente de plicht te geven om een schoolbestuur aan te wijzen dat die plekken moet creëren, de zogenoemde ‘doorzettingsmacht’. Doet het aangewezen schoolbestuur dit vervolgens niet, dan kan er een bekostigingssanctie voor het schoolbestuur volgen. Dit is de VO-raad tegen het zere been. Er is in een dergelijke situatie geen sprake van onwil, maar van onmacht: men heeft de ruimte en of het personeel niet. Dit hebben zij vaak in het proces aangegeven, besproken met OCW en in de memorie van toelichting laten opnemen. De minister geeft aan dat het onwaarschijnlijk is dat deze stap ook daadwerkelijk benut gaat worden. Ook de Raad van State was kritisch op dit onderdeel van het wetsvoorstel. Volgens de Raad zijn er inderdaad stappen nodig, maar is deze dwangoptie een slechte keuze. Het goede overleg tussen rijk, gemeente en scholen wordt hierdoor verstoord.  

Proces 

De wet moet in werking treden per 1 augustus 2023. Hiervoor moet de wet eerst nog door de Tweede en Eerste Kamer. OCW werkt alvast aan een handreiking voor schoolbesturen, met medewerking van onder andere LOWAN vo en de VO-raad.  

De TNV in het kort

Als een volledig onderwijsprogramma niet mogelijk is vanwege bijvoorbeeld te weinig leraren, is een aangepaste onderwijsinhoud toegestaan waarbij leerlingen wel altijd tenminste 12,5 uren (vijf dagdelen) per week onderwijs moeten krijgen, verspreid over tenminste drie onderwijsdagen. In deze onderwijstijd moeten minimaal tien klokuren per week worden besteed aan het leren van de Nederlandse taal. Rekenen/wiskunde en LO/Sport moeten onderdeel van het aanbod zijn.
Voor deze kernvakken geldt dat er altijd een bevoegde leraar voor de klas moet staan. De reeds bestaande mogelijkheden voor het VO om onbevoegd personeel voor de klas te zetten gelden wel.
In een TNV heeft een schoolbestuur ruimte om af te wijken van bestaande regels over het onderwijspersoneel, de onderwijsinhoud en onderwijstijd. De eisen die aan de onderwijsinhoud en -tijd worden gesteld worden verder uitgewerkt in de algemene maatregel van bestuur (amvb).  

Bron: VO-raad/LOWAN vo