Medezeggenschap in samenwerkingsverbanden
20-01-2025 1:24Effectieve Medezeggenschap in Passend Onderwijs
Ieder samenwerkingsverband Passend Onderwijs, zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs, heeft medezeggenschapsorganen. Dat zal iedereen die bij of met een samenwerkingsverband werkt ook onmiddellijk beamen. Op de vraag welke organen dat zijn is het meest genoemde antwoord altijd: de ondersteuningsplanraad (OPR). De OPR is daarbij ook ingericht overeenkomstig de regels in de Wet medezeggenschap op scholen.
De meeste samenwerkingsverbanden geven verder aan ook een MR te hebben.
In onze adviespraktijk komen we daarnaast herhaaldelijk in contact met samenwerkingsverbanden die alleen maar een OPR hebben en geen MR. De redenen zijn verschillend. Soms zijn er nauwelijks personeelsleden in dienst en ziet het bestuur (en/of de medewerkers) geen noodzaak om een MR in te richten Soms is een bestuur van mening dat alle medezeggenschapsaangelegenheden prima via de OPR kunnen verlopen en dat een MR niet nodig is. Soms zijn er andere redenen – die heel divers kunnen zijn.
Wat zegt de wet over medezeggenschap?
En hoewel de argumenten om geen MR in het leven te roepen soms heel begrijpelijk klinken is de afwezigheid van een MR bij een samenwerkingsverband in strijd met de wet. De wet is er heel duidelijk over: elk samenwerkingsverband, klein of groot, primair onderwijs of voortgezet onderwijs, dient – als bekostigingsvoorwaarde – een MR te hebben. Een MR van een samenwerkingsverband bestaat uit uitsluitend uit personeelsleden. Dat behoeven niet alleen personen te zijn die ‘formeel een arbeidsovereenkomst hebben’ met het samenwerkingsverband; de kring van personen die zitting kunnen hebben in een MR (en ook de MR-leden kunnen kiezen) is breder. Die bestaat ook uit personen die ‘ten minste zes maanden te werk zijn gesteld bij (i.c.) het samenwerkingsverband’. Dat zijn dus bijvoorbeeld ook de gedetacheerden (bij heel wat samenwerkingsverbanden is die groep tamelijk groot). Het aantal leden van een MR van een samenwerkingsverband is minimaal twee. De eis dat het aantal een ‘even aantal’ is geldt hier niet, omdat er alleen maar personeelsleden in zitting hebben en geen ouders. De ‘pariteits-eis’, waarbij iedere geleding evenveel leden moet hebben is dus niet aan de orde.
Bevoegdheden van een MR
De bevoegdheden van de MR zijn totaal anders dan de bevoegdheden van de OPR. De (bijzondere) bevoegdheden van de OPR richten zich vooral op het ondersteuningsplan. Op grond van de wet (art. 14a) is richt de hoofdmoot van de bevoegdheden van de OPR zich op de vaststelling (of wijziging) van het ondersteuningsplan. Daarnaast heeft de OPR nog bevoegdheden als het gaat over de benoeming van het bestuur of het intern toezicht.
De (bijzondere) bevoegdheden van de MR richten zich op dezelfde zaken als het geval is bij de MR-en van scholen. Samen (OPR en MR) ‘bestrijken’ de twee raden alle medezeggenschapsaangelegenheden.
De inrichting van de medezeggenschap wordt beschreven in een medezeggenschapsstatuut. De manier waarop de raden werken is dan geregeld in het OPR-reglement of het MR-reglement. Ook hierover bestaan nogal wat misverstanden. Het medezeggenschapsstatuut beschrijft ‘hoe de totale medezeggenschap in (i.c.) een samenwerkingsverband is georganiseerd. Dat richt zich dus op zowel de OPR als op de MR. Anders dan veel samenwerkingsverbanden denken is er dus maar één medezeggenschapsstatuut en hebben niet allebei de raden een afzonderlijk statuut. Wel hebben zij allebei een eigen reglement.
Het medezeggenschapsstatuut dient, ook op grond van de wet, iedere twee jaar opnieuw te worden vastgesteld. De reglementen behoeven alleen maar te worden aangepast als er wijzigingen zijn. Ook hier is het leven niet altijd in overeenstemming met de wettelijke regels – medezeggenschapsstatuten die al heel lang niet meer zijn beoordeeld en opnieuw zijn vastgesteld zijn niet zeldzaam….
Hulp nodig met uw medezeggenschap?
Is uw medezeggenschap binnen het samenwerkingsverband niet of niet helemaal op orde? Neemt u contact op met onze consultants om te kijken wat er nodig is om ervoor te zorgen dat u weer aan de wettelijke regels voldoet.